Een stylist, een kapper en een visagist kwamen een voor een over de drempel met een uitpuilend kledingrek, een rolkoffer en een sporttas vol make-up. Want dat was er allemaal voor nodig om mij toonbaar op de foto te krijgen voor een tijdschrift. “Die bril, dat gaan we dus echt niet doen,” zei de styliste meteen toen ik me aan haar voorstelde. Die moest af en in een mistige wereld zag ik hoe mijn haar in de krul ging en een dikke laag make-up op mijn gezicht werd gesmeerd.
De voorbereidingen voor de foto begonnen om elf uur, om één uur zou het mode-circus weer vertrekken. Mijn haar piekt dan raar, mijn kleding rolt niet van een rekje en tja, die bril, maar lunchtijd is lunchtijd en daar weet ik wel raad mee. Voor mijn modische gasten had ik pompoensoep gemaakt, humus, een Griekse salade en als toetje een plaat vol kaneelbroodjes, warm uit de oven.
Daar kwam de fotograaf! Knipperend tegen het zonlicht, knijpend om mijn blik scherp te stellen en dan nog elegant met een homp brooddeeg op de foto, ik geef het je te doen.
Grote opluchting toen de camera weer in de tas ging en de rekken, koffers en tassen werden ingepakt. Nu lunchen! Een gezamenlijke blik op mijn fornuis: neehoor, dat eten we niet. Want koolhydraten. Da’s vergif. Dus. We moeten rennen, hoi hoi! En daar zat ik: opgemaakt als een travestiet, slechtziend rondtastend naar mijn bril, met een keuken vol eten.
Ik wil maar zeggen: fotomodel zijn is keihard en ondankbaar werk.
Geef een reactie